De Ark

Er moest een tent komen. Dat ouderwetse woord tabernakel betekent niets anders dan tent. Het belangrijkste deel van die tent is het allerheiligste. Daar kwam de troon van de HEERE te staan: de ark. Een eenvoudige kist met goud overtrokken. Op het gouden deksel bevonden zich twee cherubs of engelen.

Cherubs
Deze droegen Gods troon niet. En ze beschermden die niet. In tegenstelling tot de afgoden hoeft God niet gedragen of beschermd te worden. De cherubs schermden slechts de ruimte boven de ark met het verzoendeksel af. En met hun heerlijke verschijning toonden ze alleen maar welk een heerlijk God Jahweh was. Zulke dienaren heeft Hij: engelen. Dat moet wel een machtige God zijn.

Het Verzoendeksel
Het deksel heet het verzoendeksel. Dat verzoendeksel ontleent zijn naam aan de plechtigheid waarvoor het gemaakt moet worden. Op dit deksel zal de hogepriester in de toekomst ieder jaar op de Grote Verzoendag het bloed tot verzoening voor Gods aangezicht moeten sprenkelen. Dat verzoendeksel zal de plaats worden waar God het bloed van de verzoening zal accepteren en Zijn volk zal vrijspreken van hun zonden.

‘Vervolgens moet u het verzoendeksel op de ark leggen, en in de ark moet u de getuigenis leggen, die Ik u geven zal. Dan zal Ik u daar ontmoeten …’ (Ex.25: 21, 22)

Met die getuigenis worden de 10 geboden bedoeld. In die verbondstekst hebben we te doen met de grondwet van het verbond, waarin voor beide partijen de voorrechten en verplichtingen van het verbond zijn vastgelegd. Het is het document waarin de bedoeling van Gods verbond met ons is geregeld.  

Later komen in de ark naast de verbondstekst een kruik met manna en de bloeiende staf van Aäron. Alle drie voorwerpen hebben iets te maken met de zonde van het volk. De stenen platen waren niet de originele. Die had Mozes verpletterd toen hij de afgoderij met het gouden kalf zag. De kruik met manna herinnerde ook aan het gemopper van het volk op dat voedsel. Wat zal de HEERE er verdriet van gehad hebben, dat ze terug wilden naar de vleespotten van Egypte. Die bloeiende staf van Aäron herinnerde aan de opstand van het volk tegen God.  

Over al die zonden kwam nu het verzoendeksel, waarop het offerbloed éénmaal per jaar werd gesprenkeld als heenwijzing naar het offer van Christus op Golgotha. Daar is vergeving, verzoening voor al onze zonden.  

Een lege troon
We mogen ons de ark met het verzoendeksel daarop dus voorstellen als de troon van de HEERE. Daar zetelde Hij, zo vaak Hij Mozes wilde ontmoeten, in die ruimte boven de ark met het verzoendeksel, die door de vleugels van de beide cherubs werd afgeschermd. Wat voor de ark werd neergelegd of uitgesproken, werd voor Gods aangezicht neergelegd of uitgesproken.  

Alleen, er is met deze troon iets vreemds. Het is een lege troon! De HEERE gebiedt Israėl een heiligdom te maken rondom een troon waarop niets te zien is. Israël moet een onzichtbare God vereren. Zijn heiligdom bevat zelfs geen beeld van Hem. En de plaats waar Hij zou moeten zetelen wordt bovendien nog eens uitdrukkelijk aan het oog onttrokken.